Neemt u liever telefonisch contact op?

Bel ons op 03 776 94 98, u wordt verbonden met een medewerker van verkeerszaken.be (ma t.e.m. do 9-18u | vr 9-17u).

03/12/2020

Hoe besliste de Politierechtbank van Dendermonde over een dronkenschap, alcoholintoxicatie, en achterlaten van het voertuig?

Een man zat een hele dag op café. Op een lege maag dronk hij een aanzienlijke hoeveelheid glazen bier en sterke drank. Op weg naar huis geraakte verloor de man de controle over het stuur van zijn wagen, toen hij in een straat kwam met een aantal wegversmallingen.   Hij reed tegen één van die wegversmallingen en belandde met zijn wagen in de zijkant van de weg.

De bestuurder herinnerde zich niet veel meer van wat hem overkomen was. De Politie vond hem een paar honderd meter van zijn voertuig.  De man was kennelijk dronken en was niet in staat om verhoord te worden. Op bevel van het Parket trok de Politie het rijbewijs van de man in voor een periode van 15 dagen. 

Gedagvaard voor de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, Afdeling Dendermonde.

De man werd gedagvaard voor de Politierechtbank voor de volgende verkeersovertredingen:

A. Niet steeds in staat geweest te sturen of niet in staat geweest om zijn voertuig goed in de te hand te hebben:

"Als weggebruiker of bestuurder van een voertuig op de openbare weg, niet steeds in staat geweest te zijn te sturen of niet de vereiste lichaamsgeschiktheid en de nodige kennis en rijvaardigheid te hebben bezeten of niet in staat geweest te zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren of niet voortdurend zijn voertuig of zijn dieren goed in de hand te hebben gehad (art. 8.3 al. 1 en 8.3 al.2 van het KB van 1 december 1975; art. 29 par.1 al. 3 en 38 par. 1 .3° van de wet betreffende de politie over het wegverkeer - KB tot coördinatie van 16 maart 1968)".

B. Niet kunnen stoppen voor een voorzienbare hindernis:

"Als bestuurder van een voertuig op de openbare weg, zijn snelheid niet te hebben geregeld om in alle omstandigheden te kunnen stoppen voor een hindernis die kon worden voorzien (art. 10.1.3 van het KB van 1 december 1 975; art. 29 par. 1 al. 3 en 38 par. 1 .3° van de wet betreffende de politie over het wegverkeer - KB tot coördinatie van 16 maart 1968)".

C. Het verlaten van een voertuig op de openbare weg:

"Op de openbare weg als bestuurder van een voertuig, of als geleider of bewaker van een dier, dit verlaten te hebben zonder de nodige voorzorgen te hebben genomen om enig ongeval of enig misbruik door derden te voorkomen (art. 8.5 al. 1 van het KB van 1 december 1 975; art. 29 par.2 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer - KB tot coördinatie van 16 maart 1968)".

D. Het verkeren in een staat van dronkenschap:

"Op een openbare plaats een voertuig te hebben bestuurd, een rijdier te hebben geleid of een bestuurder te hebben begeleid met het oog op de scholing, terwijl hij/zij verkeerde in staat van dronkenschap of in een soortgelijke staat o.m. ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen terwijl het misdrijf aan zijn/haar persoonlijk toedoen te wijten is (art. 35 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer KB. tot coördinatie van 16 maart 1968)".

E. Het weigeren van een bloedproef:

"Zonder wettige reden geweigerd te hebben de in artikel 63 par.1.1° of 2° bedoelde bloedproef te Iaden nemen, terwijl het misdrijf aan zijn/haar persoonlijk toedoen te wijten is (art. 34 par.2.3°, art.38 par. 1 .1° van de wet betreffende de politie over het wegverkeer KB. tot coördinatie van 16 maart 1968)".

F. Een voertuig in het verkeer te brengen dat niet beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering:

"De openbare weg of op de terreinen, die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen, die het recht hebben om er te komen, bestuurder te zijn geweest van een motorvoertuig zonder te hebben beschikt over het bewijs bedoeld in artikel 7 van deze wet (art. 1, 2 par. 1 , 23, 28 en 29 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, artikel 29 par.2 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, KB tot coördinatie van 16 maart 1968)".

De uitspraak van de Politierechtbank Oost-Vlaanderen, Afdeling Dendermonde.

De Politierechtbank sprak het volgende vonnis uit:

Voor de tenlasteleggingen A, B, C en D tezamen werd de man veroordeeld tot een geldboete van 1.200,00 EUR en een rijverbod van 30 dagen. De bestuurder diende tevens de medische en psychologische proeven opnieuw af te leggen.

Voor de tenlastelegging E werd hij veroordeeld tot een geldboete van 1.200,00 EUR waarvan  600,00 EUR effectief moest worden betaald, én een rijverbod van 15 dagen.

Voor de tenlastelegging F werd hij veroordeeld tot een geldboete die 150,00 EUR die volledig met uitstel wordt toegekend en dus niet diende te worden betaald.

In totaal diende de bestuurder een geldboete van 1.800,00 EUR te betalen, hetgeen gelet op de ernst van de feiten een zeer goed resultaat was. Het rijverbod bedroeg 45 dagen, maar diende nog te worden verminderd met de periode van onmiddellijke intrekking van 15 dagen, zodat het effectieve uit te voeren gedeelte 30 dagen bedroeg.

Ten slotte diende de bestuurder nog 2 x 150,00 EUR betalen als bijdrage in het Slachtofferfonds en de gerechtskosten t.b.v. 86,54 EUR.