Neemt u liever telefonisch contact op?

Bel ons op 03 776 94 98, u wordt verbonden met een medewerker van verkeerszaken.be (ma t.e.m. do 9-18u | vr 9-17u).

Wie draait er op voor verkeersovertredingen begaan met voertuigen van het bedrijf?

De verkeersovertreding begaan met een bedrijfsvoertuig.

Bedrijven worden in de praktijk geregeld geconfronteerd met verkeersovertredingen begaan door personeelsleden of zaakvoerders, die op dat eigenste ogenblik met de wagen van het bedrijf in kwestie reden. Het probleem dat wij in deze uiteenzetting behandelen, betreft de situatie waarbij een wagen toebehorend aan het bedrijf, en ook ingeschreven op naam van dat bedrijf, betrokken is bij een verkeersovertreding, begaan door een personeelslid of een verantwoordelijke van het bedrijf. De Wet maakt hierbij een onderscheid tussen de werkgever die een natuurlijke persoon is (art. 67bis Wegverkeerswet), en de werkgever die een rechtspersoon is (art. 67ter Wegverkeerswet). 

De werkgever in kwestie is een rechtspersoon:

Wanneer de werkgever een rechtspersoon is (bv, nv, …), kan de overtreding om evidente redenen nooit begaan worden door de rechtspersoon zelf. De reden hiervoor is dat de Wetgever streeft naar verkeersveiligheid en wenst te vermijden dat misbruik zou worden gemaakt van rechtspersonen door verkeersovertredingen systematisch in de schoenen te schuiven van rechtspersonen, en dat de natuurlijke personen die de overtredingen effectief hebben begaan, buiten schot zouden blijven.

Art. 67ter Wegverkeerswet voert daarom een verplichting in dat de natuurlijke personen die deze rechtspersoon vertegenwoordigen (de zaakvoerders/bestuurders) ertoe gehouden zijn om binnen de 15 dagen nadat ze het proces-verbaal met antwoordformulier ontvangen hebben, moeten meedelen wie de bestuurder was op het ogenblik van overtreding, of indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon geven die normaal verantwoordelijk is voor het voertuig.

Indien de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig op het antwoordformulier wordt aangeduid, maar hij niet de effectieve bestuurder was op het ogenblik van de feiten, dan moet ook hij binnen de 15 dagen doorgeven wie de bestuurder was van het voertuig. Deze mededeling moet steeds gebeuren binnen een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen gevoegd bij het afschrift van het proces-verbaal werd verstuurd.

Geven de vertegenwoordigers van de rechtspersonen geen gevolg aan art. 67ter Wegverkeerswet, dan riskeren ze een zware straf, namelijk een geldboete van minimum 1.600,00 EUR (namelijk een geldboete van 200,00 tot 4.000,00 euro maal acht opdeciemen) of een gevangenisstraf van minimum vijftien dagen tot zes maanden (of deze twee straffen samen) (art. 29ter Wegverkeerswet).

Het hof van Cassatie heeft echter geoordeeld in haar meest recente zaken dat het Openbaar Ministerie het bewijs moet leveren dat de vraag om inlichtingen verstuurd is geweest. Als u in gebreke bent gebleven dit te beantwoorden en men zou u dagvaarden, dient men alsnog te bewijzen dat men de vraag om inlichtingen verstuurd heeft (wat veelal niet lukt).

Omwille van de noodzaak om de werkelijke overtreder-natuurlijke-persoon te identificeren, stelt art. 67ter Wegverkeerswet dat de vertegenwoordigers van de rechtspersonen “de nodige maatregelen” moeten nemen om aan deze verplichting te voldoen. Maar hoe zien die “alle nodige maatregelen” er dan uit? Daaromtrent bepaalt de wet niets. De rechtspersoon heeft bijgevolg de vrije keuze bij het bepalen welke maatregelen het neemt.  In de praktijk wordt vaak gebruik gemaakt van een “rittenblad” of Excel-werkblad waarin de werkgever invult wie wanneer met welk voertuig rijdt, of geven de bestuurders het tijdstip aan waarop ze het voertuig van een vorige bestuurders overnemen, enz.

De werkgever in kwestie is een natuurlijke persoon

Wanneer het bedrijf een natuurlijke persoon is, is de situatie eenvoudiger. De algemene bepaling van art. 67bis Wegverkeerswet is dan van toepassing.

  • Wordt de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding geïdentificeerd, dan is er geen probleem: in dat geval is het de geïdentificeerde bestuurder die zal beboet worden.
  • Wordt de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding daarentegen niet geïdentificeerd, dan wordt vermoed dat de overtreding is begaan door de houder van de nummerplaat van het voertuig.

Het vermoeden van schuld kan wel worden weerlegd. Het volstaat voor de natuurlijke persoon om te bewijzen dat hijzelf het voertuig niet bestuurde op het ogenblik van de feiten en men moet iemand anders aanduiden die de echte onmiskenbare bestuurder was. Het is echter vaak zeer moeilijk om te bewijzen dat je niet met een voertuig reed, tenzij men bijvoorbeeld vakantiefoto’s kan voorleggen of kan bewijzen dat je aan het werk was. Het bewijs dat iemand anders (een werknemer) met je voertuig rijdt, is automatisch een bewijs dat je het niet zelf kon geweest zijn.

Een mededelingsverplichting zoals deze voor overtredingen begaan met voertuigen ingeschreven op naam van rechtspersonen, bestaat niet voor overtredingen begaan met voertuigen ingeschreven op naam van natuurlijke personen, omdat hier het probleem van de “straffeloosheid” niet speelt: men heeft steeds een fysiek persoon als aanspreekpunt.

Een eenmanszaak heeft dus niet de verplichting om “de nodige maatregelen” te nemen om de juiste bestuurder te kunnen identificeren, zoals dit wel het geval is voor rechtspersonen. Niettemin is het als eenmanszaak zeker aan te bevelen om steeds te weten welke werknemer wanneer en met welk voertuig heeft gereden, zo niet riskeert de werkgever steeds te moeten opdraaien voor de overtredingen begaan door zijn werknemers met een voertuig ingeschreven op naam van de eenmanszaak.

Let op: als u een PV laattijdig zou ontvangen hebben (waardoor het zijn bijzondere bewijswaarde verloren heeft) kan u eventueel op basis hiervan wel proberen aantonen dat u in de onmogelijkheid verkeert om aan te tonen wie dan wel de bestuurder was! Aarzel dus niet om ons te contacteren bij vragen.

Wat verstaat men onder onaangepaste snelheid?
Elke bestuurder is verplicht zijn snelheid te regelen in functie van een aantal elementen: de aanwezigheid van andere weggebruikers, de weersomstandigheden, de plaatsgesteldheid, belemmering, de verkeersdichtheid, het zicht, de staat van de weg, de staat van de lading van zijn voertuig. Ook betekent dit dat de snelheid geen oorzaak van een ongeval mag zijn of het verkeer mag hinderen.
Het verval van het recht tot sturen wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid?
Het verval van het recht tot sturen wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid is een beveiligingsmaatregel die naast de uitgesproken straf moet worden uitgesproken. (Art. 42 wegverkeerswet).
Een cursus voor zware snelheidsovertreders?
In bepaalde gerechtelijke arrondissementen, zoals Mechelen, Leuven, Bergen en Doornik loopt een project rond de sensibilisering van ernstige snelheidsovertreders.
Opgelet, fietsers op de rijbaan!
Voor de ene persoon is de fietser koning van de openbare weg, voor de andere vormt de fietser, en al helemaal de "gegroepeerde fietser", een bron van pure ergernis. Nu koning winter om de hoek loert, slaken de tweede categorie automobilisten misschien een zucht van verlichting. Ware het niet dat fervente fietsers deze tijd van het jaar de koersfiets eenvoudigweg inwisselen voor een iets robuuster exemplaar, de mountainbike. Tijdens georganiseerde tochten staat de veiligheid van de fietser vaak centraal, maar hoe zit dat tijdens 'privétochten'? Zijn fietsers altijd verplicht om het fietspad te gebruiken? Of bestaan er uitzonderingen op de regel?
Hoe besliste de Nederlandstalige Politierechtbank Brussel over een snelheidsovertreding van 100 km/uur in zone 50?
Op een baan met wisselende snelheidsbeperkingen reed de jongeman zonder het goed te beseffen de bebouwde kom binnen aan een véél te hoge snelheid: hij werd geflitst aan een snelheid van maar liefst 102 km/u, na correctie gebracht op zo'n 95,88 km/u...
Geflitst: vastgestelde of gecorrigeerde snelheid?
Bij snelheidsovertredingen moeten rechters rekening houden met de gecorrigeerde snelheid en niet met de vastgestelde snelheid: op de snelheid vastgesteld door een geijkt meettoestel, dient een foutmarge in aanmerking genomen te worden om de werkelijke snelheid te bepalen.